maandag 16 juni 2014

Utrecht: Lodewijk Napoleon, de vergeten koning (1806-1810)



Quizvraag: wie was de eerste koning die regeerde over Nederland? Willem I uit het Huis Oranje-Nassau, zullen de meeste mensen antwoorden. Een logisch antwoord, maar historisch gezien valt er over te discussiëren of dit ook het goede antwoord is. Want vóór Willem I in 1813 Soeverein Vorst van het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden werd, was er namelijk nog een andere koning die de baas was over ons land. Van die koning hebben echter maar weinigen gehoord. Zijn naam: Lodewijk Napoleon Bonaparte. Jawel, broer van de legendarische Franse keizer Napoleon Bonaparte. Hij was van 1806 tot 1810 koning van het koninkrijk Holland en kan dus best gezien worden als de eerste koning van Nederland. Dit is het verhaal van een vergeten koning.

Het is altijd geweldig om door de Utrechtse binnenstad te wandelen. Het is een klein paradijs voor geschiedenisliefhebbers. Vele uren per jaar ben ik daar te vinden, lopend langs de sfeervolle grachten, slenterend door de oude straten en langs de vele historische bouwwerken met hun verhalen. Een bezoekje brengend aan een van de vele grote en kleine musea die Utrecht rijk is. Natuurlijk altijd lunchen met een Broodje Mario dubbel belegd langs de Oudegracht. En even een bezoekje brengen aan mijn favoriete boekhandel (gelukkig weer open na een faillissement) en spellenzaak.
Ook breng ik enkele malen per jaar een bezoek aan het Utrechts Archief, om daar wat stamboomonderzoek te doen. Tegenwoordig zit het Archief in het gebouw van de oude rechtbank aan de Hamburgerstraat, maar vroeger maakte ik een flinke wandeling naar de Alexander Numankade. De route liep dan altijd door de Wittevrouwensingel, waar ik langs een opvallend gebouw liep dat je kon bereiken via een grote, hoge poort: de universiteitsbibliotheek. Leuk gebouw, maar verder niet heel erg interessant. Tot ik erachter kwam dat die bibliotheek eigenlijk het koninklijk paleis van Lodewijk Napoleon was geweest. Nu had ik natuurlijk wel eens over deze koning gelezen (vooral in de Van Nul tot Nu strips die ik als kind verslond), maar het fijne wist ik er niet vanaf. Tja, dan moet ik natuurlijk een keer naar binnenlopen om een kijkje te nemen…

Je kan het oude koninklijk paleis van drie kanten betreden. Allereerst via de andere universiteitsgebouwen aan de Drift. Via de ‘tuin’ (waar veel studenten heerlijk in het  zonnetje zitten) kan je de bibliotheek in. Ook is er een ingang via de Drift. En tenslotte de grote toegangspoort waar ik zo vaak langs ben gelopen, die zoals gezegd aan de Wittevrouwensingel ligt. Ik kies deze laatste ingang en loop via een pleintje (ook hier zitten overal studenten van het mooie weer te profiteren) naar de ingang. Als je op het plein staat zie je goed dat het paleis is samengesteld uit verschillende gebouwen, met verschillende kleuren en stijlen. Het hoofdgebouw zelf is vooral wit. Het wekt van buiten niet de indruk dat dit de plek is waar ooit een koning woonde. Misschien biedt de binnenkant een meer koninklijke aanblik. Maar nee, aan vrijwel niets is te zien dat dit ooit een gebouw van historische betekenis was. Van binnen is alles wit en modern. Het enige paleisachtige zijn de vele vleugels (waar je makkelijk kan verdwalen heb ik gemerkt), maar daar is alles mee gezegd. Slechts de naam van het restaurant herinnert nog aan de oude koning: "Lodewijk". Of toch niet. Want bij de uitgang naar de tuin tref ik een klein, oud schrijftafeltje aan. Je zou er zo voorbij lopen. "De schrijftafel van Lodewijk Napoleon", zo vermeld een bordje dat ze op de tafel hebben gezet. Toch nog iets bewaard gebleven dat aan onze eerste koning heeft toebehoord. In gedachte kruip ik achter Lodewijks schrijftafel en begin aan zijn verhaal.

Om het verhaal van Lodewijk Napoleon te vertellen, ontkom ik er niet aan om eerst het een en ander over zijn ‘grote’ broer Napoleon Bonaparte te schrijven. Zonder Napoleon zou niemand waarschijnlijk ooit van Lodewijk gehoord hebben en zou hij al helemaal geen koning van Holland zijn geworden.
We reizen terug naar de 18e eeuw. In de meeste Europese landen was de macht in handen van een koning (of keizer of tsaar). Die vorsten waren alleenheersers, zij hadden de touwtjes zo strak mogelijk in handen. Daarnaast waren er de landbezitters, de edelen. Zij waren in een doorlopende strijd gewikkeld om zoveel mogelijk macht en invloed te verkrijgen. Zowel vorsten als de overige edelen hielden ervan om in luxueuze omstandigheden te leven. Ze omringden zich met pracht en praal, lieten indrukwekkende verblijven bouwen (liefst meer dan één) en gaven zich over aan overdadige feesten en banketten. Het leven was goed, voor hen althans. Want dat luxe leventje ging ten koste van het gewone volk, dat door vorst en adel zo veel mogelijk uitgeknepen werd. Voor hen waren de levensomstandigheden armoedig en uitzicht op een beter perspectief was er eigenlijk niet. Men had maar zich maar te voegen naar de grillen van de grote heren. Inspraak was er immers niet.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de onvrede groeide onder de burgers en boeren in Europa. Zij wilden mee kunnen beslissen in het bestuur van hun land, vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Steeds meer mensen lieten openlijk hun onvrede blijken. Patriotten, zo noemden deze mensen zichzelf. En ze streden voor (een soort van) democratie. 

In Frankrijk kwam in 1789 al die onvrede tot een enorme uitbarsting. Onder de leus ‘liberté, égalité, fratiterné (vrijheid, gelijkheid, broederschap) kwam het volk in opstand tegen vorst en adel. Dat begon op 14 juli (nog altijd een nationale feestdag in Frankrijk) met de bestorming van de Bastille, een gevangenis in Parijs die tevens een wapenopslag was. Het was de dag waarop de Franse Revolutie begon. Koning Lodewijk XVI, die samen met zijn vrouw Marie-Antoinette in ongekende weelde leefde op hun slot in Versailles, werd van zijn troon gestoten. De door God gekozen koning werd gevangen gezet en uiteindelijk onthoofd onder de guillotine, een dodelijk speeltje van de revolutionairen. Vele andere edelen wachtte hetzelfde lot. Voortaan was iedereen in Frankrijk gelijk. Op papier althans. 
De revolutionairen waren het onderling echter niet eens over de wijze waarop het land bestuurd moest worden. Ze waren in verschillende kampen verdeeld, die onderling om de macht streden. Wat volgde was een bloedige burgeroorlog (de Terreur genoemd), waarin menig revolutionair onder de guillotine terecht kwam. Zelfs de man die het gebruik van de guillotine had ingevoerd (en die een van de eerste leiders van de Revolutie was) verloor zijn hoofd aan het vlijmscherpe mes...

De burgeroorlog duurde voort tot één man besloot orde op zaken te stellen en de macht te grijpen. Zijn naam: Napoleon Bonaparte. Napoleon was generaal in het Franse leger en populair onder het volk vanwege de vele overwinningen die hij behaalde. In 1799 deed hij een staatsgreep en riep zichzelf uit tot Eerste Consul, hoofd van de Franse regering. Met zijn komst kwam er een einde aan de bloedige burgeroorlog die het land zo verscheurd had. De beulen kregen aanzienlijk minder werk te doen. Napoleon bracht orde en relatieve rust. Het principe van égalité had hij echter niet helemaal onder knie: in 1804 riep hij zichzelf uit tot keizer van Frankrijk in een protserige en uitdagende kroningsplechtigheid. Voortaan stond Napoleon boven het Franse volk, dat juist zo fel had gestreden om van de dictatuur van de adel af te komen. Nu was weliswaar de adel niet langer de baas, nu was er een militaire dictatuur.

De Franse patriotten zagen het als hun heilige taak om het vuur van de Revolutie te verspreiden over Europa. Niet alleen Frankrijk, maar ook andere Europese vorstendommen moesten bevrijd worden van de tirannie van de adel. Daarom trokken de Franse legers vanaf 1791 de grenzen over: naar Italië, naar Spanje, naar Oostenrijk en Duitsland. Overal waar de Franse soldaten kwamen werden ze door een deel van de bevolking als helden ontvangen. Die zagen de komst van de Fransen als de mogelijkheid om onder het juk van hun overheersers uit te komen. Maar de Europese vorsten lieten de revolutionairen natuurlijk niet zomaar hun gang gaan en brachten hun legers in het veld. Het Franse leger was echter oppermachtig en wist grote delen van Europa onder haar heerschappij te brengen, vooral in de periode waarin Napoleon aan de macht was.
Ook de Republiek (de voorganger van ons koninkrijk) werd door een bezoekje van de Fransen vereerd. Nederland was op dat moment een unicum in Europa: een land zonder koning. Daarmee was de Republiek alles behalve een democratie: de macht was stevig in handen van een selecte groep regentenfamilies. Die hadden het in de steden voor het zeggen, verdeelden alle goede baantjes en leidden comfortabele levens. De Republiek werd bestuurd door een verzameling van vertegenwoordigers uit alle gewesten: de Staten-Generaal. Aan het hoofd van de Staten-Generaal én het leger stond de stadhouder, afkomstig uit de adellijke familie Van Oranje-Nassau. De Oranjes hadden tijdens de 80-jarige oorlog de leiding gehad over de opstand tegen de Spaanse bezetters en stonden zo aan de basis stonden van het ontstaan van de Republiek. In de tijd van de Franse Revolutie was de regerend stadhouder Willem V. Die had het in de jaren ’80 van de 18e eeuw flink aan de stok gekregen met de Nederlandse patriotten. Er was in die tijd een felle strijd gaande tussen patriotten en prinsgezinden, die uiteindelijk in 1787 beslist leek te worden toen de stadhouder hulp kreeg van zijn zwager, de koning van Pruisen. Toen die zijn troepen de Republiek in stuurde, gingen zo’n 40.000 patriotten op de vlucht naar Frankrijk. Maar ze kwamen terug. In 1793 marcheerde een leger van Fransen en Nederlandse patriotten het zuiden van de Republiek binnen. Het zou tot begin 1795 duren voor ze de rivieren over hadden gestoken, maar toen werd het land eindelijk bevrijd van de heersende elite. Willem V vluchtte naar Engeland, waar hij in ballingschap zou overlijden (1806).

Vervolgens werd de Republiek omgevormd tot de Bataafse Republiek. Het bestuur van de Bataafse Republiek ging druk aan de slag om een nieuwe grondwet te schrijven. Door de grote verschillen in opvattingen van de nieuwe Nationale Vergadering, kwam er van daadkrachtig bestuur echter niet veel terecht. In 1805 had Napoleon genoeg van de Bataafse Republiek, waar men maar tot in den treure bleef vergaderen zonder veel te bereiken. Hij stelde daarom de vooraanstaande staatsman Rutger-Jan Schimmelpenninck aan als raadpensionaris, een soort van president. Nu kwam er eindelijk schot in het bestuur van de Bataafse Republiek. Maar Napoleon was nog altijd niet tevreden. Hij wilde Nederland inzetten in de strijd tegen aartsvijand Engeland en nam daarom ingrijpende maatregelen: er moest een verbod op de handel tussen Holland en Engeland worden ingevoerd. Maar of de Hollanders daar aan mee zouden willen werken...? Napoleon had er een hard hoofd in.
In januari 1806 stelde Napoleon daarom Schimmelpenninck een ultimatum: óf de Bataafse Republiek werd een provincie van Frankrijk, óf het bestuur van de Republiek vroeg Napoleons lievelingsbroer Lodewijk Bonaparte om koning te worden van Holland. Door een familielid het bestuur in handen te geven wilde Napoleon zich van de trouw van de Bataafse Republiek verzekeren. Dit trucje haalde hij in diverse bezette gebieden uit. Het was een lastige keuze voor de bestuurders van de Republiek, want hadden ze niet juist in de grondwet vastgelegd dat erfelijke en monarchale functies niet langer mogelijk waren? Was dat niet waar de revolutie voor stond? Uit angst om de zelfstandigheid helemaal te verliezen, kozen ze echter uiteindelijk met tegenzin voor een koning. En zo kreeg Lodewijk in april 1806 de koningskroon aangeboden van een kleine groep volksvertegenwoordigers.

Wie was deze Lodewijk Napoleon? Lodewijk (eigenlijk Luigi, of op z’n Frans: Louis) was de jongste broer van Napoleon en ook diens favoriet. Toen Lodewijk nog een klein kereltje was overleed hun vader, waarna Napoleon de opvoeding van zijn broertje op zich nam. Er ontstond daardoor een nauwe band tussen de twee. Lodewijk volgde zijn oudere broer naar Frankrijk en kreeg van hem zowel militaire als diplomatieke posten toegewezen. Zo werd zijn leven behoorlijk bepaald door Napoleon. Die regelde ook een huwelijk voor Lodewijk met zijn stiefdochter Hortense de Beauharnais. Het zou nooit een gelukkig huwelijk worden, beide echtgenoten zouden elkaar het leven behoorlijk zuur maken. Hortense vertrok zelfs na een aantal jaren terug naar Parijs. In 1809 verzocht Lodewijk om zich te laten scheiden van zijn vrouw. Napoleon gaf echter geen toestemming.
Op meer fronten was Lodewijk niet heel erg gelukkig. Hij had namelijk geen al te sterke gezondheid. Op 19-jarige leeftijd had hij een geslachtsziekte opgelopen, waar hij zijn hele leven kwalen aan overhield. Ook kreeg Lodewijk al op jonge leeftijd reumatische klachten. Een verblijf in het koude, vochtige Holland was dan ook niet echt iets waar de kersverse koning heel erg naar uitkeek.

Hoewel in dit verhaal het paleis in Utrecht centraal staat, was dat absoluut niet het enige paleis van koning Lodewijk. Wat de keuze van zijn woonplaats betreft was Lodewijk nogal grillig. In eerste instantie betrok hij Huis ten Bosch, het paleis van de Oranje-stadhouders in Den Haag. De hofstad was in die tijd weliswaar geen hoofdstad (de Republiek kende geen hoofdstad), maar wel de plek van waaruit de Republiek werd bestuurd. Hier woonden alle voorname edelen, regenten en ambassadeurs. In 1806 verleende Lodewijk Den Haag daarom het stadsrecht, want een koning kon natuurlijk niet in een dorp wonen. Maar Huis ten Bosch beviel hem niet. Eén van de redenen die Lodewijk gaf was dat het in zo’n moerassig gebied lag, waardoor zijn reuma verergerde. Amsterdam dan maar? Amsterdam was de machtigste stad van het land, maar ook de minst Fransgezinde. Bovendien zou bij een Engelse invasie Amsterdam waarschijnlijk een belangrijk doel zijn én ook hier was het klimaat te onaangenaam. Tot veler verrassing koos Lodewijk daarom in 1807 Utrecht als voorlopige standplaats uit. Een geschikt paleis stond hier niet, dus werd een aantal gebouwen aan de Drift en Wittevrouwenstraat omgebouwd tot een geschikte woning voor de koning en koningin. De verbouwing was overigens nog lang niet klaar toen Lodewijk erin trok en zelfs niet toen hij het paleis in 1808 weer verliet. De verbouwing kostte echter wel handenvol geld. Hoewel Lodewijk naar het midden van het land verhuisde, bleef zijn regering in Den Haag. Communicatie verliep via trekschuiten: door paarden voortgetrokken vaartuigen die gebruik maakten van de vele waterverbindingen in ons land. De koning was heel tevreden over dit systeem. Lang bleef Lodewijk echter niet wonen in het paleis-onder-constructie. Ook dit paleis kon hem niet namelijk bekoren en hij besloot dan toch maar van Amsterdam zijn hoofdstad te maken. In 1808 nam hij daar zijn intrek in het oude stadhuis, het Paleis op de Dam. Het zal inmiddels geen verrassing meer zijn: ook hier kon Lodewijk zijn draai niet vinden. De koningin vond het maar niets in het kille stadhuis en de koning kreeg al snel genoeg van Amsterdam. De stedelijke regenten waren toch een heel ander slag mensen dan de kosmopolitische Hagenaars. Desondanks bleef Amsterdam de koninklijke woonplaats, maar Lodewijk bracht in de praktijk meer tijd door op zijn buitenverblijven. En dat waren er nogal wat: paleis Soestdijk, paleis Het Loo bij Apeldoorn, landhuis Het Paviljoen bij Haarlem, landgoed Oud-Amelisweerd bij Utrecht. Uiteraard moesten al die paleizen en landgoederen wel een koningswaardige inrichting hebben. Kortom: het geldverslindende hofleven waar de patriotten ooit tegen geageerd hadden was gewoon weer helemaal terug. En misschien nog wel erger. Leve de revolutie.

Maar nu hebben we het alleen nog gehad over Lodewijks verblijfplaats. Hoe verging het Lodewijk eigenlijk als koning van ons land? In eerste instantie wilde Lodewijk helemaal niet naar Nederland afreizen. Het vochtige klimaat hier was niet bevorderlijk voor zijn reuma. Bovendien vond Lodewijk het maar niets dat hij als ‘soeverein vorst’ verantwoording af zou moeten leggen aan Napoleon en alle orders uit Frankrijk klakkeloos op zou moeten volgen. Als hij dan koning was, dan wilde hij ook écht de baas zijn. Lodewijk wilde dus het liefst het koningschap weigeren, maar Napoleon accepteerde geen nee van zijn broertje. En zo werd Lodewijk Napoleon op 5 juni 1806 in Parijs uitgeroepen tot koning en later die maand in Den Haag ingehaald als koning van Holland. Een vorstelijk onthaal was dat niet: in de stromende regen stond slechts een klein groepje mensen met vlaggetjes te zwaaien. Ze waren bovendien betaald om dat te doen. Een kroningsplechtigheid zou er ook nooit komen, dit werd om onduidelijke redenen door Napoleon steeds uitgesteld.
Wat opviel, was dat er nauwelijks verzet kwam tegen de nieuwe koning. Er was toch wel het nodige protest verwacht. Aan de ene kant van de prinsgezinden, de aanhangers van de voormalig stadhouders (die ook als een soort koningen functioneerden). En aan de andere kant van de patriotten, die juist tegenstander waren van een erfelijk staatshoofd. Dat verzet uitbleef wil niet zeggen dat er heel veel enthousiasme was onder het volk, maar de stap van een stadhouder naar een koning leek niet zo heel groot. Een stabiel bestuur van het land leek voor de meeste mensen belangrijker dan wie er aan het hoofd stond.

Eenmaal in ons land nam Lodewijk zijn taak als koning van Holland zeer serieus. Hij trachtte echt in het belang van Holland te regeren en kwam daarmee regelmatig in conflict met zijn broer. Hij wilde een koning zijn van en voor het Nederlandse volk. “Bij onze komst op den troon zal onze dierbaarste zorg zijn voor de belangen van ons Volk te waken,” zo liet Lodewijk het volk weten. Snel na aankomst begon de koning met het leren van de Nederlandse taal. Het spreken hiervan ging hem nooit zo goed af, hij werd achter zijn rug om regelmatig bespot om zijn taalfouten en accent. Legendarisch is de zin waarmee hij zich presenteerde in Amsterdam: “Iek ben konijn van Olland”. De Hollandse koning vond het van belang om de eigenheid van ons land te behouden. Tot veler verbazing verplichtte hij bestuursleden om in Nederlands te spreken bij officiële, terwijl zij juist gewend waren om in het Frans te converseren (dat was in de Republiek de taal van de vooraanstaande burgers). Voordeel van deze maatregel was dat het voor Franse spionnen lastig te volgen was wat er werd besproken. Zijn Franse hofhouding werd de laan uit gestuurd en moest plaats maken voor een Hollandse hofhouding.
Ook probeerde hij de eenheid van het land op allerlei manieren te benadrukken en stimuleren. Zo kwam er één munteenheid voor heel het land, de (zilveren) gulden die weer verdeeld was in 100 centen. Bijkomend voordeel van die nieuwe munt was, dat het volk zich een beeld kon vormen van hun koning, dankzij de afbeelding die erop werd geslagen. In 1809 werd ook het metriek stelsel algemeen ingevoerd in Nederland. Dit was overigens ook op bevel van Napoleon, die in alle veroverde gebieden één uniform systeem van maten en gewichten wilde gebruiken. Daarmee kwam er een einde aan alle verwarring en problemen die werden veroorzaakt door de soms grote lokale verschillen tussen (zo kon de lengte van een voet van plaats tot plaats verschillen en was het heel lastig handelen met al die verschillende wisselkoersen).
Ook het bestuur werd gecentraliseerd. Tot dan toe gingen de verschillende gewesten en de grote steden vaak hun eigen gang. Lodewijk zat dus zeker niet stil in zijn korte regeringsperiode.

Lodewijk Napoleon wist de sympathie van het volk te winnen. Belangrijke oorzaak was, dat hij veel betrokkenheid toonde bij wat er in het land gebeurde. Hij reisde rond door heel zijn koninkrijk en ondernam actie daar waar hij armoede of leed tegen kwam. Hij ontpopte zich tot een ware weldoener. De koning bezocht streken waar besmettelijke ziektes heersten, gebieden die getroffen waren door overstromingen (in 1809) en de ravage die een ontploft kruitschip in de binnenstad van Leiden aanrichtte (in 1807). En overal zorgde hij voor extra financiële middelen die nodig waren om de problemen op te lossen. En dat niet alleen: de koning gaf zelf vaak leiding aan de reddingswerkzaamheden en stak ook de handen uit de mouwen. Zo hielp hij zelf de dijken in de overstroomde Betuwe met zandzakken te verstevigen en verpleegde hij gewonden in Leiden. ‘Lodewijk de Goede’, zo luidde een van de bijnamen die het volk hem had gegeven na zijn optreden in Leiden. Of zoals een oud mannetje in Edam de vorst toevertrouwde: “Sire, sinds Leiden zijn we vergeten dat u een vreemdeling bent.
Ook gaf Lodewijk alle katholieken en joden, die in de Republiek op allerlei wijzen gediscrimineerd werden, meer rechten. Katholieke parochies kregen hun kerken weer terug. Joden konden voortaan bestuursfuncties op zich nemen.
Als cultuurliefhebber opende hij vele nu nog bestaande gebouwen en instanties, zoals het Rijksmuseum, de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief.

De persoon die uiteindelijk een lang en geslaagd koningschap van Lodewijk in de weg stond, was diens grote broer Napoleon. Die was helemaal niet zo gelukkig met het optreden van de Hollandse koning. Hij verweet Lodewijk dat die de belangen van Frankrijk niet genoeg in het oog hield. Dat verwijt was, als je vanuit Napoleons standpunt kijkt, ook wel terecht. Steeds vaker ging Lodewijk namelijk in tegen de wensen van de keizer.
De belangrijkste reden waarom Napoleon zijn broer op de Hollandse troon had gezet, was om ervoor te zorgen dat het Continentaal Stelsel zou worden nageleefd. Dit hield in dat alle handel met de Engelsen (Frankrijks belangrijkste vijand) volstrekt verboden was. In de tijd van de Republiek waren de Engelsen echter belangrijke handelspartners en dat wilden de Hollanders natuurlijk niet zo maar opgeven. Napoleon liet de havens blokkeren, maar koning Lodewijk liet smokkelarij oogluikend toe zodat de Nederlandse handel niet al te zeer zou lijden onder het Continentaal Stelsel.
Een ander belangrijk conflict ging over de dienstplicht. Lodewijk weigerde deze namelijk in te voeren. En dat terwijl Napoleon vele soldaten eiste van Holland om mee te vechten in zijn oorlogen. De soldaten die uiteindelijk werden gestuurd waren ‘vrijwilligers’, meestal werkelozen, armoedzaaiers en wezen. Maar de meeste Hollanders waren niet erg vechtlustig.
Daarnaast gaf Lodewijk de keizer nog veel meer redenen om ontevreden te zijn. De enorme herstelbetalingen die Napoleon van Holland eiste als dank voor de ‘bevrijding’ was nauwelijks op te brengen en Lodewijk weigerde dan ook structureel om deze schuld af te lossen.
Lodewijk ergerde de keizer door in Holland een nieuw burgerlijk wetboek en een nieuw strafrecht in te voeren. Weliswaar voor een deel gebaseerd op de Franse Code Civil en Code Penal, maar met veel wetgeving dat was overgenomen uit het Hollandse recht. Napoleon beschimpte de Hollandse koning voor de mildheid van het Hollandse strafrecht. De doodstraf werd dan wel niet afgeschaft, maar zou voortaan alleen door middel van ophanging of onthoofding worden uitgevoerd. Dat klinkt niet erg mild, maar destijds waren brandstapel, radbraken, verdrinking en vierendeling heel normale manieren om geëxecuteerd te worden. Een hele verbetering dus. Ook foltering werd afgeschaft.

Uiteindelijk werd de positie van Lodewijk onhoudbaar. Hij werd volgens de keizer ‘te Hollands’. Napoleon probeerde Lodewijk eerst met zachte hand het koninkrijk Holland uit te krijgen. Hij bood hem in 1808 aan om koning van Spanje te worden. Maar Lodewijk had geen enkele behoefte om zijn koninkrijk in de steek te laten. “Welk recht zou ik hebben om de eed van trouw van een ander volk te vragen als ik niet trouw blijf aan de eed die ik aan Holland deed toen ik de troon besteeg?” Ook de troon van Napels weigerde hij. En de dreiging van Napoleon om het hele zuidelijk deel van het land onder de rivieren bij Frankrijk te voegen, werd door Lodewijk weerstaan.
Maar een jaar later ging het toch mis. In augustus 1809 vielen de Engelsen het door de Fransen bezette Walcheren aan. Hoewel de invasie uiteindelijk mislukte, was Napoleon zeer geschrokken. Lodewijk werd naar Parijs gehaald en dit keer was er geen ontkomen aan:
Napoleon nam hem alle gebieden onder de rivieren af en voegde die toe als provincie aan Frankrijk. Franse soldaten betraden het zuiden van het land om de annexatie kracht bij te zetten. In 1810 keerde de koning nog wel even terug naar Holland, maar toen Franse troepen richting Amsterdam marcheerden was het spel uit. Op 1 juli trad hij af en vluchtte naar het buitenland. En daarmee kwam er een eind aan de heerschappij van de eerste echte koning van ons land.
Het koninkrijk Holland werd opgeheven en als provincie toegevoegd aan het Franse keizerrijk. Napoleon zelf nam de touwtjes in handen, wat onder de Nederlandse bevolking niet bijzonder werd gewaardeerd. Maar na de mislukte veldtocht naar Rusland en de Franse nederlaag in de Drievolkerenslag bij Leipzig was Napoleon verbannen naar Elba en kwam er een eind aan de Franse tijd in Nederland. In september 1813 landde Willem Frederik van Oranje-Nassau, zoon van de laatste stadhouder, in Scheveningen en werd uitgeroepen tot soeverein vorst. Niet veel later (in 1814) werd het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden gesticht met Willem I als koning. De eerste Nederlandse koning wiens naam iedereen weet.

Maar hoe liep het af met Lodewijk Napoleon? Die gaf al zijn Hollandse en Franse bezittingen aan zijn vrouw en ging vrijwillig in ballingschap, onder de naam ’graaf van Saint-Lieu’. Na een aantal halfzachte pogingen om zijn verloren koninkrijk weer terug te krijgen, gaf hij de moed uiteindelijk op. Hij zou de rest van zijn leven in Italië doorbrengen. Daar wachtte hij geduldig tot zijn vrouw Hortense (die in Parijs was gebleven) in 1837 overleed, huwde een jaar later op 60-jarige leeftijd met een beeldschone 16-jarige Italiaanse markiezin en overleed uiteindelijk 7 jaar later.
En Nederland? Nederland was hij nooit vergeten. Slechts één keer zou hij nog terugkeren naar het land waarvan hij ooit "konijn" was geweest. Nadat het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 was gesticht, bracht hij nog een bezoekje aan ons land. De voormalige koning was bijzonder ontroerd toen hij door de Nederlanders luid werd toegejuicht. Voor even voelde hij zich weer Lodewijk de Goede. Maar zijn korte hoofdstuk in de Nederlandse geschiedenis was voorgoed afgesloten. Het paleis op de Wittevrouwenstraat en Drift zag hij nooit meer terug. Maar daar leeft de herinnering aan hem nog altijd voort. In de vorm van een klein schrijftafeltje althans...

Meer weten over Lodewijk Napoleon? Lees dan het boekje "Lodewijk Napoleon" dat geschreven is door P.J. Rietbergen.