Quizvraag:
wie was de eerste koning die regeerde over Nederland? Willem I uit het Huis
Oranje-Nassau, zullen de meeste mensen antwoorden. Een logisch antwoord, maar historisch gezien valt er over te discussiëren of dit ook het goede antwoord is. Want vóór Willem I in 1813 Soeverein Vorst van
het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden werd, was er namelijk nog
een andere koning die de baas was over ons land. Van die koning hebben echter
maar weinigen gehoord. Zijn naam: Lodewijk Napoleon Bonaparte. Jawel, broer van de
legendarische Franse keizer Napoleon Bonaparte. Hij was van 1806 tot 1810 koning van
het koninkrijk Holland en kan dus best gezien worden als de eerste koning van Nederland. Dit is het verhaal van een vergeten koning.
Het
is altijd geweldig om door de Utrechtse binnenstad te wandelen. Het is een klein
paradijs voor geschiedenisliefhebbers. Vele uren per jaar ben ik daar te
vinden, lopend langs de sfeervolle grachten, slenterend door de oude straten en
langs de vele historische bouwwerken met hun verhalen. Een bezoekje brengend
aan een van de vele grote en kleine musea die Utrecht rijk is. Natuurlijk
altijd lunchen met een Broodje Mario dubbel belegd langs de Oudegracht. En even een bezoekje brengen aan mijn favoriete boekhandel (gelukkig weer open
na een faillissement) en spellenzaak.
Ook
breng ik enkele malen per jaar een bezoek aan het Utrechts Archief, om daar wat
stamboomonderzoek te doen. Tegenwoordig zit het Archief in het gebouw van de
oude rechtbank aan de Hamburgerstraat, maar vroeger maakte ik een flinke wandeling naar de Alexander
Numankade. De route liep dan altijd door de Wittevrouwensingel, waar ik langs een opvallend gebouw liep dat je kon bereiken via een grote, hoge poort: de universiteitsbibliotheek. Leuk gebouw, maar verder niet heel erg interessant.
Tot ik erachter kwam dat die bibliotheek eigenlijk het koninklijk paleis van
Lodewijk Napoleon was geweest. Nu had ik natuurlijk wel eens over deze koning
gelezen (vooral in de Van Nul tot Nu strips die ik als kind verslond), maar het
fijne wist ik er niet vanaf. Tja, dan moet ik natuurlijk een keer naar
binnenlopen om een kijkje te nemen…
Je
kan het oude koninklijk paleis van drie kanten betreden. Allereerst via de
andere universiteitsgebouwen aan de Drift. Via de ‘tuin’ (waar veel studenten
heerlijk in het zonnetje zitten) kan je
de bibliotheek in. Ook is er een ingang via de Drift. En tenslotte de grote
toegangspoort waar ik zo vaak langs ben gelopen, die zoals gezegd aan de Wittevrouwensingel
ligt. Ik kies deze laatste ingang en loop via een pleintje (ook hier zitten
overal studenten van het mooie weer te profiteren) naar de ingang. Als je op
het plein staat zie je goed dat het paleis is samengesteld uit verschillende
gebouwen, met verschillende kleuren en stijlen. Het hoofdgebouw zelf is vooral
wit. Het wekt van buiten niet de indruk dat dit de plek is waar ooit een koning
woonde. Misschien biedt de binnenkant een meer koninklijke aanblik. Maar nee, aan vrijwel niets is te zien dat dit ooit een gebouw van historische betekenis
was. Van binnen is alles wit en modern. Het enige paleisachtige zijn de vele
vleugels (waar je makkelijk kan verdwalen heb ik gemerkt), maar daar is alles
mee gezegd. Slechts de naam van het restaurant herinnert nog aan de oude koning:
"Lodewijk". Of toch niet. Want bij de uitgang naar de tuin tref ik een klein, oud
schrijftafeltje aan. Je zou er zo voorbij lopen. "De schrijftafel van Lodewijk Napoleon", zo vermeld een bordje dat ze
op de tafel hebben gezet. Toch nog iets bewaard gebleven dat aan onze eerste
koning heeft toebehoord. In gedachte kruip ik achter Lodewijks schrijftafel en
begin aan zijn verhaal.
Om
het verhaal van Lodewijk Napoleon te vertellen, ontkom ik er niet aan om eerst
het een en ander over zijn ‘grote’ broer Napoleon Bonaparte te schrijven. Zonder
Napoleon zou niemand waarschijnlijk ooit van Lodewijk gehoord hebben en zou hij
al helemaal geen koning van Holland zijn geworden.
We
reizen terug naar de 18e eeuw. In de meeste Europese landen was de
macht in handen van een koning (of keizer of tsaar). Die vorsten waren
alleenheersers, zij hadden de touwtjes zo strak mogelijk in handen. Daarnaast
waren er de landbezitters, de edelen. Zij waren in een doorlopende strijd
gewikkeld om zoveel mogelijk macht en invloed te verkrijgen. Zowel vorsten als de
overige edelen hielden ervan om in luxueuze omstandigheden te leven. Ze
omringden zich met pracht en praal, lieten indrukwekkende verblijven bouwen
(liefst meer dan één) en gaven zich over aan overdadige feesten en banketten. Het leven
was goed, voor hen althans. Want dat luxe leventje ging ten koste van het
gewone volk, dat door vorst en adel zo veel mogelijk uitgeknepen werd. Voor hen
waren de levensomstandigheden armoedig en uitzicht op een beter perspectief was
er eigenlijk niet. Men had maar zich maar te voegen naar de grillen van de grote heren. Inspraak was er immers niet.
Het
is dan ook niet verwonderlijk dat de onvrede groeide onder de burgers en boeren in
Europa. Zij wilden mee kunnen beslissen in het bestuur van hun land, vrijheid
van meningsuiting en godsdienst. Steeds meer mensen lieten openlijk hun onvrede blijken. Patriotten, zo noemden
deze mensen zichzelf. En ze streden voor (een soort van) democratie.
In Frankrijk kwam in 1789 al die onvrede tot een enorme uitbarsting. Onder de leus ‘liberté, égalité, fratiterné (vrijheid, gelijkheid, broederschap) kwam het volk in opstand tegen vorst en adel. Dat begon op 14 juli (nog altijd een nationale feestdag in Frankrijk) met de bestorming van de Bastille, een gevangenis in Parijs die tevens een wapenopslag was. Het was de dag waarop de Franse Revolutie begon. Koning Lodewijk XVI, die samen met zijn vrouw Marie-Antoinette in ongekende weelde leefde op hun slot in Versailles, werd van zijn troon gestoten. De door God gekozen koning werd gevangen gezet en uiteindelijk onthoofd onder de guillotine, een dodelijk speeltje van de revolutionairen. Vele andere edelen wachtte hetzelfde lot. Voortaan was iedereen in Frankrijk gelijk. Op papier althans.
De revolutionairen waren het onderling echter niet eens over de wijze
waarop het land bestuurd moest worden. Ze waren in verschillende kampen
verdeeld, die onderling om de macht streden. Wat volgde was een bloedige
burgeroorlog (de Terreur genoemd), waarin menig revolutionair onder de
guillotine terecht kwam. Zelfs de man die het gebruik van de guillotine had ingevoerd
(en die een van de eerste leiders van de Revolutie was) verloor zijn hoofd aan
het vlijmscherpe mes...
De
burgeroorlog duurde voort tot één man besloot orde op zaken te stellen en de
macht te grijpen. Zijn naam: Napoleon Bonaparte. Napoleon was generaal in het
Franse leger en populair onder het volk vanwege de vele overwinningen die hij
behaalde. In 1799 deed hij een staatsgreep en riep zichzelf
uit tot Eerste Consul, hoofd van de Franse regering. Met zijn komst kwam er een einde aan de
bloedige burgeroorlog die het land zo verscheurd had. De beulen kregen
aanzienlijk minder werk te doen. Napoleon bracht orde en relatieve rust. Het principe van
égalité had hij echter niet helemaal onder knie: in 1804 riep hij zichzelf uit
tot keizer van Frankrijk in een protserige en uitdagende kroningsplechtigheid.
Voortaan stond Napoleon boven het Franse volk, dat juist zo fel had gestreden
om van de dictatuur van de adel af te komen. Nu was weliswaar de adel niet
langer de baas, nu was er een militaire dictatuur.
De
Franse patriotten zagen het als hun heilige taak om het vuur van de Revolutie
te verspreiden over Europa. Niet alleen Frankrijk, maar ook andere Europese
vorstendommen moesten bevrijd worden van de tirannie van de adel. Daarom
trokken de Franse legers vanaf 1791 de grenzen over: naar Italië, naar Spanje, naar
Oostenrijk en Duitsland. Overal waar de Franse soldaten kwamen werden ze door een
deel van de bevolking als helden ontvangen. Die zagen de komst van de Fransen
als de mogelijkheid om onder het juk van hun overheersers uit te komen. Maar de
Europese vorsten lieten de revolutionairen natuurlijk niet zomaar hun gang gaan en brachten hun
legers in het veld. Het Franse leger was echter oppermachtig en wist
grote delen van Europa onder haar heerschappij te brengen, vooral in de periode waarin Napoleon aan de macht was.
Ook
de Republiek (de voorganger van ons koninkrijk) werd door een bezoekje van de Fransen vereerd. Nederland was op dat moment een unicum in Europa:
een land zonder koning. Daarmee was de Republiek alles behalve een democratie:
de macht was stevig in handen van een selecte groep regentenfamilies. Die
hadden het in de steden voor het zeggen, verdeelden alle goede baantjes en
leidden comfortabele levens. De Republiek werd bestuurd door een verzameling
van vertegenwoordigers uit alle gewesten: de Staten-Generaal. Aan het hoofd van
de Staten-Generaal én het leger stond de stadhouder, afkomstig uit de adellijke
familie Van Oranje-Nassau. De Oranjes hadden tijdens de 80-jarige oorlog de leiding gehad over de opstand tegen de Spaanse bezetters en stonden zo aan de basis stonden van
het ontstaan van de Republiek. In de tijd van de Franse Revolutie was de regerend stadhouder
Willem V. Die had het in de jaren ’80 van de 18e eeuw flink aan de
stok gekregen met de Nederlandse patriotten. Er was in die tijd een felle
strijd gaande tussen patriotten en prinsgezinden, die uiteindelijk in 1787
beslist leek te worden toen de stadhouder hulp kreeg van zijn zwager, de koning van Pruisen. Toen die zijn troepen de Republiek in stuurde, gingen zo’n
40.000 patriotten op de vlucht naar Frankrijk. Maar ze kwamen terug. In 1793
marcheerde een leger van Fransen en Nederlandse patriotten het zuiden van de
Republiek binnen. Het zou tot begin 1795 duren voor ze de rivieren over hadden gestoken, maar toen werd het land eindelijk bevrijd van de heersende elite. Willem
V vluchtte naar Engeland, waar hij in ballingschap zou overlijden (1806).
Vervolgens werd de Republiek omgevormd tot de Bataafse Republiek. Het bestuur van de
Bataafse Republiek ging druk aan de slag om een nieuwe grondwet te schrijven. Door
de grote verschillen in opvattingen van de nieuwe Nationale Vergadering, kwam
er van daadkrachtig bestuur echter niet veel terecht. In 1805 had Napoleon
genoeg van de Bataafse Republiek, waar men maar tot in den treure bleef
vergaderen zonder veel te bereiken. Hij stelde daarom de vooraanstaande
staatsman Rutger-Jan Schimmelpenninck aan als raadpensionaris, een soort van
president. Nu kwam er eindelijk schot in het bestuur van de Bataafse Republiek.
Maar Napoleon was nog altijd niet tevreden. Hij wilde Nederland inzetten in de
strijd tegen aartsvijand Engeland en nam daarom ingrijpende maatregelen: er moest een verbod
op de handel tussen Holland en Engeland worden ingevoerd. Maar of de Hollanders daar
aan mee zouden willen werken...? Napoleon had er een hard hoofd in.
In
januari 1806 stelde Napoleon daarom Schimmelpenninck een ultimatum: óf de
Bataafse Republiek werd een provincie van Frankrijk, óf het bestuur van de
Republiek vroeg Napoleons lievelingsbroer Lodewijk Bonaparte om koning te
worden van Holland. Door een familielid het bestuur in handen te geven wilde
Napoleon zich van de trouw van de Bataafse Republiek verzekeren. Dit trucje haalde hij in diverse bezette gebieden uit. Het was een
lastige keuze voor de bestuurders van de Republiek, want hadden ze niet juist
in de grondwet vastgelegd dat erfelijke en monarchale functies niet langer mogelijk waren?
Was dat niet waar de revolutie voor stond? Uit angst om de zelfstandigheid
helemaal te verliezen, kozen ze echter uiteindelijk met tegenzin voor een koning. En
zo kreeg Lodewijk in april 1806 de koningskroon aangeboden van een kleine groep
volksvertegenwoordigers.
Wie was deze Lodewijk Napoleon? Lodewijk
(eigenlijk Luigi, of op z’n Frans: Louis) was de jongste broer van Napoleon en
ook diens favoriet. Toen Lodewijk nog een klein kereltje was overleed hun
vader, waarna Napoleon de opvoeding van zijn broertje op zich nam. Er ontstond
daardoor een nauwe band tussen de twee. Lodewijk volgde zijn oudere broer naar
Frankrijk en kreeg van hem zowel militaire als diplomatieke posten toegewezen.
Zo werd zijn leven behoorlijk bepaald door Napoleon. Die regelde ook een
huwelijk voor Lodewijk met zijn stiefdochter Hortense de Beauharnais. Het zou
nooit een gelukkig huwelijk worden, beide echtgenoten zouden elkaar het leven
behoorlijk zuur maken. Hortense vertrok zelfs na een aantal jaren terug naar
Parijs. In 1809 verzocht Lodewijk om zich te laten scheiden van zijn vrouw.
Napoleon gaf echter geen toestemming.
Op meer fronten was Lodewijk niet heel erg gelukkig. Hij
had namelijk geen al te sterke gezondheid. Op 19-jarige leeftijd had hij een
geslachtsziekte opgelopen, waar hij zijn hele leven kwalen aan overhield. Ook
kreeg Lodewijk al op jonge leeftijd reumatische klachten. Een verblijf in het koude, vochtige Holland was dan ook niet echt iets waar de kersverse koning heel erg naar uitkeek.
Hoewel
in dit verhaal het paleis in Utrecht centraal staat, was dat absoluut niet het
enige paleis van koning Lodewijk. Wat de keuze van zijn woonplaats betreft was
Lodewijk nogal grillig. In eerste instantie betrok hij Huis ten Bosch, het
paleis van de Oranje-stadhouders in Den Haag. De hofstad was in die tijd
weliswaar geen hoofdstad (de Republiek kende geen hoofdstad), maar wel de plek
van waaruit de Republiek werd bestuurd. Hier woonden alle voorname edelen,
regenten en ambassadeurs. In 1806 verleende Lodewijk Den Haag daarom het stadsrecht, want een koning kon natuurlijk niet in een dorp wonen. Maar
Huis ten Bosch beviel hem niet. Eén van de redenen die Lodewijk gaf was dat het
in zo’n moerassig gebied lag, waardoor zijn reuma verergerde. Amsterdam dan
maar? Amsterdam was de machtigste stad van het land, maar ook de minst
Fransgezinde. Bovendien zou bij een Engelse invasie Amsterdam waarschijnlijk
een belangrijk doel zijn én ook hier was het klimaat te onaangenaam. Tot veler
verrassing koos Lodewijk daarom in 1807 Utrecht als voorlopige standplaats uit.
Een geschikt paleis stond hier niet, dus werd een aantal gebouwen aan de Drift
en Wittevrouwenstraat omgebouwd tot een geschikte woning voor de koning en
koningin. De verbouwing was overigens nog lang niet klaar toen Lodewijk erin
trok en zelfs niet toen hij het paleis in 1808 weer verliet. De verbouwing kostte echter wel handenvol geld. Hoewel Lodewijk naar het midden van het land verhuisde, bleef zijn regering in Den Haag. Communicatie verliep via
trekschuiten: door paarden voortgetrokken vaartuigen die gebruik maakten van de
vele waterverbindingen in ons land. De koning was heel tevreden over dit systeem. Lang bleef Lodewijk echter niet wonen in het paleis-onder-constructie. Ook dit paleis kon hem niet namelijk bekoren en hij besloot dan toch maar van Amsterdam zijn hoofdstad te
maken. In 1808 nam hij daar zijn intrek in het oude stadhuis, het Paleis op de Dam.
Het zal inmiddels geen verrassing meer zijn: ook hier kon Lodewijk zijn draai niet vinden. De koningin vond het maar niets in het kille stadhuis en de koning kreeg al
snel genoeg van Amsterdam. De stedelijke regenten waren toch
een heel ander slag mensen dan de kosmopolitische Hagenaars. Desondanks bleef
Amsterdam de koninklijke woonplaats, maar Lodewijk bracht in de praktijk meer tijd door op zijn
buitenverblijven. En dat waren er nogal wat: paleis Soestdijk, paleis Het Loo
bij Apeldoorn, landhuis Het Paviljoen bij Haarlem, landgoed Oud-Amelisweerd bij
Utrecht. Uiteraard moesten al die paleizen en landgoederen wel een
koningswaardige inrichting hebben. Kortom: het geldverslindende hofleven waar
de patriotten ooit tegen geageerd hadden was gewoon weer helemaal terug. En misschien nog wel erger. Leve de revolutie.
Maar nu hebben we het alleen nog gehad over Lodewijks verblijfplaats. Hoe verging het Lodewijk eigenlijk als koning van ons land? In
eerste instantie wilde Lodewijk helemaal niet naar Nederland afreizen. Het
vochtige klimaat hier was niet bevorderlijk voor zijn reuma. Bovendien vond Lodewijk het maar niets dat hij als
‘soeverein vorst’ verantwoording af zou moeten leggen aan Napoleon en alle
orders uit Frankrijk klakkeloos op zou moeten volgen. Als hij dan koning was, dan wilde hij ook écht de baas zijn. Lodewijk wilde dus het liefst het koningschap weigeren, maar Napoleon accepteerde
geen nee van zijn broertje. En zo werd Lodewijk Napoleon op 5 juni 1806 in Parijs uitgeroepen tot koning en later die
maand in Den Haag ingehaald als koning van Holland. Een vorstelijk onthaal was dat niet: in de
stromende regen stond slechts een klein groepje mensen met vlaggetjes te
zwaaien. Ze waren bovendien betaald om dat te doen. Een kroningsplechtigheid zou er ook nooit
komen, dit werd om onduidelijke redenen door Napoleon steeds uitgesteld.
Wat
opviel, was dat er nauwelijks verzet kwam tegen de nieuwe koning. Er was toch wel het nodige protest verwacht. Aan de ene kant van de prinsgezinden, de aanhangers van de voormalig
stadhouders (die ook als een soort koningen functioneerden). En aan de andere
kant van de patriotten, die juist tegenstander waren van een erfelijk
staatshoofd. Dat verzet uitbleef wil niet zeggen dat er heel veel enthousiasme was onder het volk, maar de
stap van een stadhouder naar een koning leek niet zo heel groot. Een stabiel
bestuur van het land leek voor de meeste mensen belangrijker dan wie er aan het hoofd stond.
Eenmaal
in ons land nam Lodewijk zijn taak als koning van Holland zeer serieus. Hij
trachtte echt in het belang van Holland te regeren en kwam daarmee regelmatig
in conflict met zijn broer. Hij wilde een koning zijn van en voor het Nederlandse
volk. “Bij onze komst op den troon zal
onze dierbaarste zorg zijn voor de belangen van ons Volk te waken,” zo liet
Lodewijk het volk weten. Snel na aankomst begon de koning met het leren van de
Nederlandse taal. Het spreken hiervan ging hem nooit zo goed af, hij werd
achter zijn rug om regelmatig bespot om zijn taalfouten en accent. Legendarisch
is de zin waarmee hij zich presenteerde in Amsterdam: “Iek ben konijn van Olland”. De Hollandse koning vond het van
belang om de eigenheid van ons land te behouden. Tot veler verbazing
verplichtte hij bestuursleden om in Nederlands te spreken bij officiële,
terwijl zij juist gewend waren om in het Frans te converseren (dat was in de
Republiek de taal van de vooraanstaande burgers). Voordeel van deze maatregel
was dat het voor Franse spionnen lastig te volgen was wat er werd besproken. Zijn
Franse hofhouding werd de laan uit gestuurd en moest plaats maken voor een
Hollandse hofhouding.
Ook
probeerde hij de eenheid van het land op allerlei manieren te benadrukken en stimuleren.
Zo kwam er één munteenheid voor heel het land, de (zilveren) gulden die weer
verdeeld was in 100 centen. Bijkomend voordeel van die nieuwe munt was, dat het
volk zich een beeld kon vormen van hun koning, dankzij de afbeelding die erop
werd geslagen. In 1809 werd ook het metriek stelsel algemeen ingevoerd in
Nederland. Dit was overigens ook op bevel van Napoleon, die in alle veroverde
gebieden één uniform systeem van maten en gewichten wilde gebruiken. Daarmee
kwam er een einde aan alle verwarring en problemen die werden veroorzaakt door
de soms grote lokale verschillen tussen (zo kon de lengte van een voet van
plaats tot plaats verschillen en was het heel lastig handelen met al die
verschillende wisselkoersen).
Ook
het bestuur werd gecentraliseerd. Tot dan toe gingen de verschillende gewesten
en de grote steden vaak hun eigen gang. Lodewijk zat dus zeker niet stil in zijn korte regeringsperiode.
Lodewijk
Napoleon wist de sympathie van het volk te winnen. Belangrijke oorzaak was, dat
hij veel betrokkenheid toonde bij wat er in het land gebeurde. Hij reisde rond
door heel zijn koninkrijk en ondernam actie daar waar hij armoede of leed tegen
kwam. Hij ontpopte zich tot een ware weldoener. De koning bezocht streken waar
besmettelijke ziektes heersten, gebieden die getroffen waren door
overstromingen (in 1809) en de ravage die een ontploft kruitschip in de
binnenstad van Leiden aanrichtte (in 1807). En overal zorgde hij voor extra
financiële middelen die nodig waren om de problemen op te lossen. En dat niet
alleen: de koning gaf zelf vaak leiding aan de reddingswerkzaamheden en stak
ook de handen uit de mouwen. Zo hielp hij zelf de dijken in de overstroomde
Betuwe met zandzakken te verstevigen en verpleegde hij gewonden in Leiden. ‘Lodewijk
de Goede’, zo luidde een van de bijnamen die het volk hem had gegeven na zijn
optreden in Leiden. Of zoals een oud mannetje in Edam de vorst toevertrouwde: “Sire, sinds Leiden zijn we vergeten dat u een
vreemdeling bent.”
Ook
gaf Lodewijk alle katholieken en joden, die in de Republiek op allerlei wijzen
gediscrimineerd werden, meer rechten. Katholieke parochies kregen hun kerken
weer terug. Joden konden voortaan bestuursfuncties op zich nemen.
Als
cultuurliefhebber opende hij vele nu nog bestaande gebouwen en instanties,
zoals het Rijksmuseum, de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief.
De
persoon die uiteindelijk een lang en geslaagd koningschap van Lodewijk in de
weg stond, was diens grote broer Napoleon. Die was helemaal niet zo gelukkig
met het optreden van de Hollandse koning. Hij verweet Lodewijk dat die de
belangen van Frankrijk niet genoeg in het oog hield. Dat verwijt was, als je
vanuit Napoleons standpunt kijkt, ook wel terecht. Steeds vaker ging Lodewijk
namelijk in tegen de wensen van de keizer.
De
belangrijkste reden waarom Napoleon zijn broer op de Hollandse troon had gezet,
was om ervoor te zorgen dat het Continentaal Stelsel zou worden nageleefd. Dit
hield in dat alle handel met de Engelsen (Frankrijks belangrijkste vijand)
volstrekt verboden was. In de tijd van de Republiek waren de Engelsen echter
belangrijke handelspartners en dat wilden de Hollanders natuurlijk niet zo maar
opgeven. Napoleon liet de havens blokkeren, maar koning Lodewijk liet
smokkelarij oogluikend toe zodat de Nederlandse handel niet al te zeer zou
lijden onder het Continentaal Stelsel.
Een
ander belangrijk conflict ging over de dienstplicht. Lodewijk weigerde deze
namelijk in te voeren. En dat terwijl Napoleon vele soldaten eiste van Holland
om mee te vechten in zijn oorlogen. De soldaten die uiteindelijk werden
gestuurd waren ‘vrijwilligers’, meestal werkelozen, armoedzaaiers en wezen.
Maar de meeste Hollanders waren niet erg vechtlustig.
Daarnaast
gaf Lodewijk de keizer nog veel meer redenen om ontevreden te zijn. De enorme
herstelbetalingen die Napoleon van Holland eiste als dank voor de ‘bevrijding’
was nauwelijks op te brengen en Lodewijk weigerde dan ook structureel om deze
schuld af te lossen.
Lodewijk
ergerde de keizer door in Holland een nieuw burgerlijk wetboek en een nieuw
strafrecht in te voeren. Weliswaar voor een deel gebaseerd op de Franse Code Civil en
Code Penal, maar met veel wetgeving dat was overgenomen uit het Hollandse
recht. Napoleon beschimpte de Hollandse koning voor de mildheid van het
Hollandse strafrecht. De doodstraf werd dan wel niet afgeschaft, maar zou
voortaan alleen door middel van ophanging of onthoofding worden uitgevoerd. Dat
klinkt niet erg mild, maar destijds waren brandstapel, radbraken, verdrinking en
vierendeling heel normale manieren om geëxecuteerd te worden. Een hele verbetering dus. Ook foltering
werd afgeschaft.
Uiteindelijk
werd de positie van Lodewijk onhoudbaar. Hij werd volgens de keizer ‘te
Hollands’. Napoleon probeerde Lodewijk eerst met zachte hand het koninkrijk
Holland uit te krijgen. Hij bood hem in 1808 aan om koning van Spanje te
worden. Maar Lodewijk had geen enkele behoefte om zijn koninkrijk in de steek
te laten. “Welk recht zou ik hebben om de
eed van trouw van een ander volk te vragen als ik niet trouw blijf aan de eed
die ik aan Holland deed toen ik de troon besteeg?” Ook de troon van Napels
weigerde hij. En de dreiging van Napoleon om het hele zuidelijk deel van het
land onder de rivieren bij Frankrijk te voegen, werd door Lodewijk weerstaan.
Maar een jaar later ging het toch mis. In
augustus 1809 vielen de Engelsen het door de Fransen bezette Walcheren aan.
Hoewel de invasie uiteindelijk mislukte, was Napoleon zeer geschrokken.
Lodewijk werd naar Parijs gehaald en dit keer was er geen ontkomen aan:
Napoleon
nam hem alle gebieden onder de rivieren af en voegde die toe als provincie aan
Frankrijk. Franse soldaten betraden het zuiden van het land om de annexatie
kracht bij te zetten. In 1810 keerde de koning nog wel even terug naar Holland, maar
toen Franse troepen richting Amsterdam marcheerden was het spel uit. Op 1 juli trad
hij af en vluchtte naar het buitenland. En daarmee kwam er een eind aan de
heerschappij van de eerste echte koning van ons land.
Het
koninkrijk Holland werd opgeheven en als provincie toegevoegd aan het
Franse keizerrijk. Napoleon zelf nam de touwtjes in handen, wat onder de
Nederlandse bevolking niet bijzonder werd gewaardeerd. Maar na de mislukte
veldtocht naar Rusland en de Franse nederlaag in de Drievolkerenslag bij Leipzig was Napoleon
verbannen naar Elba en kwam er een eind aan de Franse tijd in Nederland. In
september 1813 landde Willem Frederik van Oranje-Nassau, zoon van de laatste
stadhouder, in Scheveningen en werd uitgeroepen tot soeverein vorst. Niet veel
later (in 1814) werd het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden gesticht met
Willem I als koning. De eerste Nederlandse koning wiens naam iedereen weet.
Maar
hoe liep het af met Lodewijk Napoleon? Die gaf al zijn Hollandse en
Franse bezittingen aan zijn vrouw en ging vrijwillig in ballingschap, onder de
naam ’graaf van Saint-Lieu’. Na een aantal halfzachte pogingen om zijn verloren
koninkrijk weer terug te krijgen, gaf hij de moed uiteindelijk op. Hij zou de rest van zijn leven in Italië doorbrengen. Daar wachtte hij geduldig tot
zijn vrouw Hortense (die in Parijs was gebleven) in 1837
overleed, huwde een jaar later op 60-jarige leeftijd met een beeldschone 16-jarige Italiaanse
markiezin en overleed uiteindelijk 7 jaar later.
En
Nederland? Nederland was hij nooit vergeten. Slechts één keer zou hij nog
terugkeren naar het land waarvan hij ooit "konijn"
was geweest. Nadat het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 was gesticht, bracht
hij nog een bezoekje aan ons land. De voormalige koning was bijzonder ontroerd
toen hij door de Nederlanders luid werd toegejuicht. Voor even voelde hij zich
weer Lodewijk de Goede. Maar zijn korte hoofdstuk in de Nederlandse
geschiedenis was voorgoed afgesloten. Het paleis op de Wittevrouwenstraat en
Drift zag hij nooit meer terug. Maar daar leeft de herinnering aan hem nog altijd voort. In de
vorm van een klein schrijftafeltje althans...
Meer weten over Lodewijk Napoleon? Lees dan het boekje "Lodewijk Napoleon" dat geschreven is door P.J. Rietbergen.
Meer weten over Lodewijk Napoleon? Lees dan het boekje "Lodewijk Napoleon" dat geschreven is door P.J. Rietbergen.